door: Michel Cloosterman
“Men ontdekt meer over een persoon door een uur met hem te spelen dan door een jaar lang met hem te converseren.”
﴾Plato﴿
Het was in 2009 dat ik bij een bezoek naar Kopenhagen gevraagd werd om aan een workshop deel te nemen over LEGO. Nu heb ik vroeger met Lego gespeeld en was mijn zoon op een leeftijd dat hij met Lego Bionicles speelde. Maar een workshop? Tenzij, de gastvrouw zich herinnerde dat ik geïnteresseerd ben in het verhaal achter succesvolle organisaties en een kijkje in de Deense keuken mij ten deel zou vallen die middag? Niets van dat alles, blijkt al snel als de conversatie rondom mijn nieuwsgierigheid zich ontwikkelt. Die middag maak ik kennis met ‘serious play’.
LEGO en het belang van creativiteit
Het Deense LEGO staat voor “Leg Godt” en laat zich vertalen als ‘speel goed’. En misschien wel doordat de combinatie van LEGO en spelen is ontstaan, hebben de woorden speel en goed zoveel meer betekenis gekregen. De ‘founding father’ van het LEGO systeem, Godtfred Kirk Christiansen, gaf al aan dat hij geen kant‐ en‐klaar speelgoed wilde maken. Hij zocht naar andere manieren van spelen waarbij kinderen uitgedaagd worden in hun creativiteit en verbeeldingskracht. Zijn verbeelding bestaat er uit dat hij speelgoed wilde ontwikkelen dat voor ieder kind betekenis kon hebben. En dat abstracte idee vond letterlijk zijn weg in de ontwikkeling van het LEGO steentje, een mogelijkheid om oneindig veel combinaties te maken.
“Our idea has been to create a toy with value for life‐ a toy that appeals to childrens’s imagination and develops the urge to create and the joy of creation, which are driving forces in every human being” ﴾Godtfred Kirk Christiansen﴿
Serious Play
Tijdens de workshop maak ik kennis met het concept ‘playful learning’. Aan de hand van een ‐ogenschijnlijk‐ willekeurig aantal bij elkaar geraapte stenen werd mij gevraagd een model te bouwen zodat ik kon vertellen wat mijn werkzaamheden zijn. Intrigerend, want na enige oefening komen de meest indringende verhalen op tafel en raak ik ‐ en anderen ‐ niet uitgepraat over allerlei zaken die er toe doen. Wat is het, dat in een vreemde omgeving, met mensen die ik nauwelijks ken, ik zoveel laat zien? Het is alsof mijn handen me leren praten.
Praten met je handen
Na de workshop in Kopenhagen begreep ik dat onze zintuigen een andere functie kunnen krijgen. Diezelfde gedachte kwam in me op toen ik later op social media een oproep zag staan van een opleidingscoördinator van een ROC die met leerlingen op aan andere manier wil praten over toepassingen op ICT gebied. De uitnodiging “praat eens met je handen” is de start van een bijzonder experiment om met leerlingen, niveau ‐1, in gesprek te gaan over hun toekomstige ROC school in het jaar 2020.
Het idee van dit ‘experimenteel lab’ is het betrekken van leerlingen bij het ontwerpen van een online platform. Het platform zou de interactie moeten ondersteunen tussen docenten, mentoren en leerlingen, ook als zij niet aanwezig zijn. Het is echter niet deze oplossing die centraal staat maar de idee hoe leerlingen te betrekken, hoe hun motivatie te vergroten.
“The challenge of this lab was having students participating in designing the future of their own institution – a democratic approach that is seldom chosen by educational institutions. Can we really expect useful insights from low‐performance students?” ﴾bron: Lab Learning Evaluation, part of the EU Program Lifelong Learning, funded by the European Commission﴿
Luisteren met je ogen
In totaal worden zes groepen studenten van niveau 1 en 2 betrokken in de LEGO workshops.De gehanteerde methode bestaat uit een warming‐ up fase waarin de studenten vertrouwd raken met de belangrijkste activiteiten in de werkwijze:
- de bouw, ﴾het construeren﴿
- het gebruik van metaforen
- het delen van hun verhalen
Na de warming‐up worden de studenten meer en meer betrokken in een creatief proces en bedenken zij nieuwe ideeën. Vanuit een sterk gerichte aanpak ﴾bijvoorbeeld het bouwen van een brug ﴿, worden zij meer en meer uitgenodigd om te werken aan minder zichtbare of fysieke thema’s zoals het ontwikkelen van de ideale dag op hun school.
Groep Juf Petra, studenten handel
“Twee jongens bouwden ieder afzonderlijk een leuke dag en voegden die toen samen. Op de voorgrond zien we de dag van vandaag. Leerlingen rond de tafel met allemaal lego op tafel. Dat is leuk! De andere kant toont de kantine. Het is leuk daar te zitten, met andere mensen of met je laptop”.
Dezelfde aanpak wordt gebruikt bij alle groepen: Handel, Bouw en Metaal, Onderwijs en Horeca. Wat opvalt is dat de studenten van een hoger niveau makkelijker én sneller ‘outside the box’ denken. Maar aan het eind van de dag ontstaat bij iedere groep een vrij duidelijk beeld van de ‘school van de toekomst’. In hun school zal een duidelijke plaats zijn voor technologie. De school van de toekomst helpt studenten bij hun motivatie en de planning van hun activiteiten. Zo ontwikkelden studenten een computer ‘app’ over ‘hoe zich te gedragen’, een ‘motivatie apparaat’, meerdere ‘studie planners’ en een ‘digitale vraag‐antwoord ketting’.
Systematische Creativiteit
Bovenstaand voorbeeld is gebaseerd op het zorgvuldig gebruiken van systematische creativiteit. Het begrip systematische creativiteit wordt door Lego omschreven als het vermogen om verbeelding en creativiteit in dienst te stellen van kennis en ordening.
LEGO is zich bewust van de overdaad aan combinaties die met de stenen zijn te maken. Creativiteit wordt daarmee oneindig. Dat lijkt fantastisch, maar de verbeelding vraagt tegelijkertijd om een soort ordening. Kinderen willen namelijk betekenis geven aan hun creatie en zijn niet geholpen met alleen maar meer steentjes. LEGO wilde daarom begrijpen hoe ordening plaatsvindt. Via leertheorieën van de Zwitserse psycholoog Jean Piaget en zijn –voormalig‐ medewerker Seymour Papert, is men zich gaan verdiepen in de werking van neurale netwerken; een vorm van informatieverwerking in de hersenen. Een interessant aspect van neurale netwerken is dat ze kunnen leren, leren van eerdere ervaringen. De betekenis van dit ‘ervaringsgericht leren’ is, dat men leert omgaan met concrete situaties en hier accuraat op weet te reageren.
Wat doen neurale netwerken namelijk? Zij registreren in ons hoofd ‘oplossingen’ voor dagelijkse situaties. Wanneer vergelijkbare situaties zich voordoen ontstaat als het ware een patroon en weten de hersenen een soort van simulatie te formuleren. Op basis van die simulatie kiezen we vervolgens een oplossingsrichting op een hoger niveau voor een nieuwe situatie. Dit proces blijft zich herhalen en wanneer we veel simulaties ﴾ervaringen﴿ hebben gehad, ontstaat een hypothese. Zo’n hypothese is dan als het ware een systeem dat helpt om ‘stapsgewijs’ een nieuwe probleemsituatie op te lossen.
Om het proces van ervaringsgericht leren actief in te zetten, is het van belang dat leerlingen dus goed leren waarnemen of wel zich bewust worden van een oplossing die zij hebben gekozen. Als gevolg van deze bewustwording leren zij met andere ogen naar een situatie te kijken en ermee omgaan, een nieuwe oplossingsrichting te kiezen.
Wat betekent dit nu in de praktijk?
Op de basisschool leren we bijvoorbeeld de letter A. Door het aanbieden van variaties herkennen diverse vormen van diezelfde letter. Vervolgens zijn we door deze ervaringen in staat nieuwe uitvoeringen van die letter telkens als zodanig te herkennen we: “A” “A” “A”
Op basis van dit voorbeeld is een parallel te trekken met de Lego steentjes. Stel een leerling krijgt een aantal verschillende stenen, vier wielen, twee deurtjes en een raam. Zonder aan te geven wat de betekenis van deze steentjes is, zullen velen al de associatie met een auto hebben gemaakt. Dat komt, omdat u al vaker met deze samenstelling van steentjes een auto heeft gemaakt. En hoogstwaarschijnlijk zal geen van die auto’s er hetzelfde uitzien. LEGO ziet in die variatie van allerlei auto’s een uiting van creativiteit. Het herkennen en ordenen typeert men als een soort systeem. De essentie is derhalve dat bij het inzetten van LEGO, net als in neurale netwerken gebeurt, door één voorbeeld te maken men allerlei andere vergelijkbare voorbeelden leert herkennen? Dat is wat Lego Systematische Creativiteit noemt, ofwel het vermogen om verbeelding en creativiteit in dienst te stellen van kennis en ordening.
Het creëren van een krachtige leeromgeving
Het creëren van leeromgeving zoals in bovenstaand voorbeeld is gebaseerd op het uitgangspunt om deelnemers een totale leerervaring te bieden. Het gaat daarbij om een brede invulling van de didactiek die aan leren ten grondslag ligt. In onderstaande figuur staat de visie van LEGO op het ‘leren van de toekomst’ centraal, waarbij de leerling omringd wordt onderdelen ﴾de cirkels﴿ die het leerproces versterken.
Uitgaande van de leerling gaat het niet alleen om een sociaal proces, maar bovenal om de stapeling van leerervaringen. Voor LEGO is iedere mens van nature nieuwsgierig, onderzoekend en experimenterend. Bij een ‘LEGO leerproces’ gaat het er om deze eigenschappen te faciliteren door:
- de leerling centraal te stellen
- het neerleggen van uitdagingen om een leerervaring op te doen
- relaties te leggen, of beter gezegd verbinding, tussen de verschillende ervaringen, en
- tenslotte een veilige omgeving te creëren waarin geen foute antwoorden bestaan, maar de leerling uitgangspunt is van het leren.
Lego ondersteunt dit proces in de praktijk door gebruik te maken van de cirkel van de 5 F’s. Deze vijf stappen maken het mogelijk een toepassing te realiseren vanuit bovenstaand model. Ook de 5 F’s worden modelmatig weergegeven en vertonen een onderlinge samenhang. Afwezigheid of verstoring van één van de F’s belemmert een optimale leerervaring.
Faciliteren
Uitgangspunt bij het faciliteren is dat het niet alleen om de inhoud en het toepassen van de kennis gaat, maar om het creëren van een leeromgeving waarin veiligheid centraal staat. Ieder kind moet zich kunnen uitspreken en letterlijk en figuurlijk gehoord worden. De leerkracht neemt daarin de rol aan van facilitator met een coachende, vragende en ondersteunende houding. Ieder kind bouwt namelijk een eigen, individueel model en geeft daarmee uitdrukking aan de uitdaging die is neergelegd. Er is daarbij geen fout antwoord mogelijk, alles is goed. Echter, het leren wordt niet alleen gefaciliteerd door ‘complimenten’, maar door uitdagingen, waarmee leerlingen telkens geprikkeld
worden en hun nieuwsgierigheid en onderzoekend vermogen gestimuleerd. Naast dit creatieve proces, vraagt de faciliterende houding van de leerkracht ook om duidelijke afspraken met de leerlingen. Een voorbeeld van zo’n afspraak is, dat na het maken van een model, de losse steentjes terug in een doos gaan en het model centraal komt te staan; geen gerommel, geroezemoes en maximale aandacht voor de andere leerling.
Bij het opzetten van een leerproces maakt LEGO gebruik van de inzichten van de Flow theorie van Mihaly Csikszentmihalyi. In het kort komt dit er op neer dat er een optimum wordt gezocht tussen de uitdaging die bij een leerling wordt neergelegd en de vaardigheden waarover hij/zij beschikt. De kunst van het formuleren van zo’n uitdaging zit daarin, dat het om een open vraag gaat, die stimulerend is, voldoende richting geeft en waar tegelijkertijd het antwoord niet in opgesloten zit. In het voorbeeld van het ROC zoals bovengenoemd, wordt een leerling niet meteen uitgedaagd om de ideale school 2020 te bouwen, maar wordt bijvoorbeeld een trapsgewijze aanpak gekozen, zoals: A. het bouwen van de ideale leerkracht B. de ideale dag op school en C. de ideale school.
Binnen de cirkel van de 5 F’s nemen de Feiten evengoed een belangrijke plaats in. Met de feiten wordt bedoeld dat er aansluiting is bij het curriculum van de school, de waarden van de gekozen onderwijsvorm en het schoolsysteem ﴾Montessori, Dalton, etc.﴿ en het vak waarbinnen de LEGO methode wordt ingezet. Dat kan taalonderwijs zijn, maar ook natuur en wetenschap of wereldbeschouwing. Bij het ROC richtte de feiten zich op het betrekken van de leerlingen, aanwezigheid, meedoen, structuur en ritme, passend bij leerlingen die veel onzekerheden en sociale problemen hebben. Met betrekking tot het project richtte de feiten zich daarnaast op de school in 2020 en de rol van ICT daarbinnen.
Naast de feiten staat het plezier, Fun. Maar het gaat niet alleen om de lach. Het gaat veel meer om het aanwakkeren van de intrinsieke motivatie. Het element spel en plezier draagt namelijk bij aan de onderzoekende en experimenterende houding van een leerling. Tevens komt ook flow daarmee makkelijker tot stand en worden uitdagingen sneller opgepakt. Praktisch gezien, dragen de kleurige LEGO steentjes en het geluid bij aan de fun‐ervaring, maar ook oefeningen zoals het bouwen van de hoogste toren of het leukste vriendje.
De laatste “F” bestaat uit 4 concrete stappen, de 4 C’s. Deze worden ingezet op het moment dat er een concrete uitdaging wordt voorgelegd aan een leerling. De eerste stap betreft de connect fase. Het gaat daarbij om het leggen van de relatie tussen het onderwijscurriculum, het doel van de les of het project en de concrete uitdaging. De connect‐stap begint meestal met een inleiding in de vorm van een verhaal, daarna volgen enkele specificaties en dan de opdracht, geformuleerd in de vorm van de uitdaging. Daarna stappen de leerlingen over naar het construeren, ofwel het daadwerkelijk bouwen. Na het construeren vertellen alle leerlingen individueel, na elkaar, hun verhaal. Bij groepen groter dan 10 leerlingen, vindt opsplitsing in kleinere groepen plaats. En tenslotte kan de facilitator een nieuwe uitdaging gaan voorleggen, continueren. Het is in het proces van het continueren van de bouwopdrachten dat leerlingen ervaringen van anderen gaan meenemen en op eigen wijze verwerken in hun nieuwe bouwwerk. En daarmee is de cirkel letterlijk en figuurlijk rond en wordt spelenderwijs geleerd.
Tenslotte, uit het evaluatierapport naar aanleiding van het experiment bij het ROC:
“The challenge was won: students generated useful insights, and they were also engaged in later activities related to the actual design, development and testing of a new online and mobile platform connecting school and workplace. Providing a space where students can get creative is a good bet: you get more than what you expect. Indeed, some teachers got ‘surprised’ by their own students! Also, such a free space never resulted in recrimination of destructive comments: all feedback could be integrated in a constructive way in the project. Concerning lab management, having both a teacher and a LEGO session leader proved to be very successful. While the latter could manage the process, the former could score results and help students.” ﴾bron: Lab Learning Evaluation, part of the EU Program Lifelong Learning, funded by the European Commission﴿
Dit artikel verscheen in Homo Ludens Magazine #3, Mei 2014